Biots komen van slagpennen, de wing primary flight feathers. Als zodanig hebben de veren een andere functie en vorm dan lichaamsveren. De veren zijn sterk assymetrisch, met een vlag die vrijwel uitsluitend uit de fibers van één zijde bestaat. De individuele fibers van die zijn plat (gezien in de lengterichting van de veer) en breed (loodrecht op het vlak van de veer), en hebben veel barbules, waardoor de fibers goed aan elkaar hechten. De voorkant (leading edge) van de veer levert geen draagvermogen, maar wel andere aerodynamische eigenschappen. De fibers van die kant (de biots) zijn kort,plat en breed, en zorgen voor een goede luchtstroming over de vleugel. Leading edge en trailing edge ('vlag') fibers zijn qua vorm redelijk vergelijkbaar, afgezien van de lengte.
Dus:
Koop een hele ganzeveer, en gebruik de biots niet, of uitsluitend voor hele kleine vliegjes, of voor prince nymphs en andere patronen met staarten of vleugeltjes van biots. Gebruik de fibers van de vlag om achterlijfjes van te maken.
Natmaken, inbinden op het punt waar de fiber de gewenste breedte (= segmentlengte) heeft, bij voorkeur een licht gedubd, getaperd onderlijfje maken (tenzij het patroon een heel anorexisch achterlijf heeft), en in juist tegen elkaar aan liggende wikkelingen naar voren wikkelen.
Al naar gelang de orientatie bij het inbinden krijg je de rand met barbules wel of niet te zien op de segmentscheidingen. Als je de fiber niet afknipt maar afscheurt (is even een handigheidje) kun je de orientatie van het stukje schacht dat daarmee mee komt als referentiepunt gebruiken bij het inbinden.
Henk